Ik ben zojuist op het punt gekomen dat ik me begin af te vragen waarom reizen eigenlijk zo leuk is. Gisteren is mijn portemonnee gejat in de Hutong, de oude wijk waar ik logeer. Vervelend natuurlijk, maar de slimme reiziger houdt altijd wat kaartjes en centjes apart voor dit soort onverwachte gebeurtenissen. Ware het niet dat ik net al mijn geld in mijn portemonne had gestopt om rond te shoppen voor een vliegticket en dat mijn creditcard, mijn redder in nood, met smaak werd opgegeten door het Chinese pinautomaat. Kaart toch nog terug kunnen krijgen met twee woorden Chinees en wat nonverbale communicatie, maar geld opnemen ging niet meer omdat het lot had bepaald dat mijn visum moest worden verlengd en dat meer dan een week duurt in Beijing. Paspoort ligt dus ergens bedolven onder een dikke laag bureaucratie in een Chinese la en de bank vond een kopietje toch echt niet genoeg om mij 3000 RMB mee te geven. Gelukkig heb ik innige vriendschappen gesloten met medebackpackers in het hostel, dat gaat altijd zo lekker snel op vakantie, en wat geld kunnen lenen om de komende dagen door te komen. Daarna komt de echte relief want Ching, mijn redster in nood, is onderweg. Ze had net bepaald toch echt weer aan vakantie toe te zijn en Beijing leek haar wel geinig. En nu de kleine zonnestraaltjes toch langzaam weer door de grijze donderwolken heen beginnen te prikken, krijg ik er wel weer zin in nog twee weken op reis te zijn, op weg naar het Zomerpaleis door Beijing te racen op een Flying Pigeon fiets van communistische kwaliteit en te shoppen op de Silk Market. Iemand nog een fake Prada Bag nodig?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten