vrijdag, december 30, 2005

Sneeuwjacht en swalmen

Op de valreep nog gehoord, maar in een klap op de eerste plaats van de lijst met de mooiste woorden van 2005: Sneeuwjacht.
Grijze sneeuwluchten die zich samen pakken, woeste rukwinden die de koude, natte vlokken in je gezicht smijten, weeralarm, gevechten met magische witte wieven en dan later warme chocolademelk bij de open haard. Sneeuwjacht heeft het allemaal.

Swalmen
Het lelijkste woord stamde eigenlijk al van een paar jaar terug, maar toen was er nog geen lijst, dus bij deze in de rebound: swalmen.
Het woord vraagt wel om wat etymologische uitleg. Swalmen kennen de meesten waarschijnlijk van het gelijknamige Zuid-Limburgse dorpje. In vroeger tijden, toen Swalmen nog een boerendorp was en nog geen Swalmen heette, maar Sjoenkellette, hielden de boeren er de gewoonte op na 's zomers het land te bemesten. Zo ontstond er vlak voor de aarbeienoogst in augustus een goede dikke laag vruchtbare humus. Het maakte de vruchten extra zoet. In de loop van de dag, als de hitte toenam en de zon de humuslaag van gier en mest langzaam opwarmde, begonnen de akkers langzaam te dampen. Een dikke mestwolk, die een verschrikkelijk onwelriekende lucht voortbracht, trok dan over het dorp. 'De akkers liggen weer te swalmen', zeiden de dorpelingen dan en ze knepen de neuzen dicht.
Denkend aan de swalmende akkers van het dorp doet de naam de neusvleugels nog altijd prikkelen en dringt er zich een denkbeeldige penetrante gierlucht op.
swalmen (w.w.) natuurverschijnsel waarbij in de zomer het mest op de akkers verdampt en dit een dikke wolk verschrikkelijk onwelriekende lucht voortbrengt. Tot op heden alleen waargenomen in het zuiden van Limburg.

woensdag, december 28, 2005

Melkflesch


In de tijd dat de smaakopvoeding van het gewone volk nog noodzakelijk werd geacht en opgeheven vingertjes nog indruk maakten, kwam het tijdschrift Goed Wonen met een onvergetelijk advies. 'Twijfelt u aan de moderniteit van uw inrichting? Pakt u dan een glazen melkflesch. Elk stuk van uw meubilair dat niet past bij de vormgeeving van de flesch, voldoet niet aan de voorwaarden van het moderne interieur. ' Weg ermee dus, oordeelde Goed Wonen. Want in de jaren vijftig moest de tijd van de pluche en old finish toch echt voorbij zijn. Firma Soetebroot neemt dit advies graag over. Ten eerste omdat het advies tijdloos is, net als het design van de melkfles. Bovendien zijn de meeste Hollandse interieurs stoffig genoeg om van advies te voorzien. Maar bovenal kan een oplevende belangstelling, of een ordinaire hype, er ook voor zorgen dat producten die uit de handel zijn gehaald, toch weer in productie worden genomen. En dat hoopt Soetebroot. Want wie mist 'm nou niet? De ouderwetse glazen melkfles. Je weet wel, die ene die nog met de melkboer meekwam, tussen de vanillevla en de yoghurt in, in zo'n draagrekje van zes. De melkfles waarvoor de meest Nederlandse uitvinding ooit is gedaan: de pottenlikker.

donderdag, december 22, 2005

Exotisch Amsterdam

Amsterdam, Bos en Lommer, vierhoog achter, woensdagmiddag half vijf. Geloof het of niet, maar er nestelt zich een tropisch paartje pape-
gaaien in de oude kastanje. Amsterdam
West wordt inderdaad steeds exotischer.
En 's avonds werd Soetebroot opnieuw verrast door het fenomeen migratie van niet-westerse culturen. De plek des toevluchts bleek ditmaal geen kastanjeboom maar, onwaarschijnlijk genoeg, de Amsterdamse gracht. Tot voor kort was de gracht vooral een poel der verderf, een plek zo chemisch dat als je er een oude roestige fiets ingooide, het rijwiel er blinkendnieuw weer uitkwam. Maar de tijden zijn veranderd. De grachten bieden tegenwoordig onderdak aan onhollandse schaaldieren als de rode Amerikaanse kreeft, chinese korfmossels en blauwe Amerikaanse zwemkrab.
Met de smaak van de dieren schijnt het dik in orde te zijn. In een aantal restaurants wordt er al Amsterdamse gracht-kreeft geserveerd.
Maar de dieren laten zich niet zomaar uit hun nieuwe onderkomen vissen. Voorlopig hoogtepunt van het verzet; een poging van een groepje kreeften de zeggenschap over de aangrenzende autoweg terug te krijgen. Met een paar man sterk blokkeerden ze de weg over om zich tegen het verkeer te verdedigen. Tevergeefs, bleek toen de eerste truck met oplegger passeerde.

donderdag, december 15, 2005

Ambrozijn of gebakken lucht?


Vanochtend was Marije Vogelzang te gast bij Goedemorgen Nederland. De jonge ontwerper bleek waarachtig voedselkunstenaar te zijn! Soetebroot had al eerder geconstateerd dat de tijden veranderd zijn, maar nu er heuse koks afstuderen van de kunstacademie, lijkt het tij definitief gekeerd.
Dat eten een kunst is, wisten we al lang. Dat voedsel en cultuur nauw met elkaar verbonden zijn is ook oud nieuws. Ria van Eindhoven en Wilma van Hoeven leken rechtstreeks van de huishoudschool te komen, maar Jamie Oliver heeft de topkok het aanzien van een popidool gegeven. Geen dikbuikige, bourgondische mannen van vijftig meer, maar sexy en goedgebekte knullen die swingend de meest creatieve gerechten bereiden. Ramon Beuk, Rudolph van Veen en Peter Van Asbroeck zijn slechts enkele mediagenieke jongemannen die in het kielzog van Oliver niet alleen onze smaakpapillen beroeren.
De laatste stap is die van kokidool tot voedselkunstenaar of food artist. Het anglicisme is voorbehouden aan omhooggevallen sujets die tot dezelfde categorie behoren als de orthodontist die zich dental artist noemt, maar de ware voedselkunstenaar heeft begrepen dat de smaak -- net als de reukzin overigens -- een delicaat, doch ondergewaardeerd zintuig is in onze visueel overprikkelde wereld.
Zoals het een kunstenaar betaamt denkt ook de foodie in concepten. Koken is niet slechts een vaardigheid of ambacht, maar een opdracht die inspiratie en visie vereist. Ligt hier de aloude tegenstelling tussen hoge en lage cultuur op de loer? Zijn topkoks slechts vaklui, hoe goddelijk zij ook kunnen koken? Hoewel de museale status van zelfs de meest artistieke gerechten zeer gering is, is Soetebroot van mening dat ook gebakken lucht best smakelijk kan zijn.

dinsdag, december 13, 2005

Antony's bezoek


Naar een concert van Antony & the Johnsons gaan is alleen al de moeite waard om het publiek. Zeker als het optreden dan ook nog in Carre plaatsvindt en je de ruim achthonderd gebronsde grachtengordelnichten, intellectuele pluizen in Cora Kemperman-kleding ('verhullend, maar toch modieus) en Vrije School-gezinnen ('je moet mee want de vpro-gids heeft gezegd dat het goed is'), circulair ziet opgesteld. Het moet gezegd; het publiek is even bont als Antony zelf. Iedereen houdt van de New Yorkse bird gehrl. Ook al is hij een beetje gek en zingt hij over 'fists full of love' en verliefd worden op dode jongetjes. Dat kunnen we tegenwoordig wel hebben.
Moderne kamermuziek, slepende violen, klaagzang op falsethoogte en hier en daar een goedgeplaatste grap. Antony bespeelt het publiek met een schijnbaar groot gemak. Hij ontpopt zich als deugniet en als kletskous. Ene Wim Linsen bezorgt hij de avond van zijn leven door voor 5euro een aria te zingen met zijn naam erin. Ook aanvragen uit het publiek is Antony bereid in te willigen. Niet in de laatste plaats omdat de overmondige toeschouwers in de zaal geen moment onbenut laten een muzikaal eisenpakket in te dienen. 'Play visitors, play visitors', roept een vrouw tegen Antony. 'Honey, we'll get there', antwoordt hij, eenmaal beseffend dat de vrouw vermoedelijk de cover van The Guests van Leonard Cohen wil horen en het niet heeft over de komst van buitenaards bezoek.
The Guests klinkt onwaarschijnlijk mooi. Het geluid van 800 zwijgende bezoekers met kippenvel meegenomen.
Jarenlang sloofde Antony zich uit in morsige vaudevilletheaters op 5th Avenue. Avond aan avond werkte hij zich in het zweet in travestieshows en theaterrevues. En dan blijkt dat alles wat hij nodig had een piano. En een klein strijkje als The Johnsons voor erbij.

maandag, december 05, 2005

The devil & Daniel Johnston


'Ik heb verdrietig nieuws', zegt Jeff Feuerzeig, maker van The Devil and Daniel Johnston aan het einde van de documentaire, afgelopen vrijdag op het IDFA. 'Daniel is opgenomen in het ziekenhuis. De vele jaren van alcohol en lsd lijken nu definitief hun tol te eisen. Zijn nieren werken niet meer. Het ergste wordt gevreesd.' Feuerzeig heeft het er zichtbaar moeilijk mee. Viereneenhalf jaar werkte hij aan de documentaire over de singer-songwriter. The devil and Daniel Johnston ging op het afgelopen Sundance festival in premiere. Volgens Feuerzeig was Daniel op dat moment door het dolle heen. 'Jezelf op grootscherm terugzien in een zaal vol met mensen is voor iemand met een Messias-complex natuurlijk de ultieme ervaring.'
Daniel Johnston was knettergek. Een door de duivel geobsedeerde maniak die, terwijl hij met zijn vader in een klein chesna-vliegtuigje op weg naar huis is, de sleuteltjes uit het contact haalt en naar buiten gooit om te kijken of het lot hun gunstig gezind zal zijn tijdens de landing. Een oude dame jaagt hij zo de stuipen op het lijf dat ze uit het raam springt. Het mag een godswonder heten dat het vliegtuig met zijn staart in een boom blijft hangen. Beiden inzittenden overleven de crash. De oude dame houdt twee gebroken enkels over aan de ontmoeting met Johnston.
In de documentaire schetst Feuerzeig hoe Johnston van een ietwat eigenaardige, maar ogenschijnlijk gezonde tiener, uitgroeit tot een onberekenbare gek. Ondertussen maken we kennis met Johnstons breekbare, maar soms briljante muziek. Dit vooral dankzij de gouden ontdekking die Feuerzeig tijdens zijn research deed. Johnston bleek jarenlang honderden opnames te hebben gemaakt op cassettebandjes. In de opnames horen we Daniel Johnston praten en muziek maken vanaf zijn tienerjaren tot het moment dat de wanen langzamerhand steeds meer de overhand begonnen te nemen. De documentaire is een integer portret van een briljante geest die doordraait op paranoide duivelsangst.
Johnston zou uiteindelijk een platendeal in de wacht slepen en een album uitbrengen: Hi. how are you. Het leverde hem grote bewonderaars op, waaronder Kurt Cobain en Beck. Veel geluk bracht het hem daarentegen niet. Al snel na de release van zijn debuut werd hij opgenomen in een inrichting.
Tot voor kort woonde Daniel Johnston weer bij zijn ouders en speelde hij in de lokale band. Vrijdag 25 november werd hij opgenomen in het ziekenhuis.